In november was ik te gast op het literatuurfestival ‘Uscire dal Guscio’ (‘Uit je schulp komen’) in Cento, Noord-Italië. Het wordt ‘het kleine Bologna’ genoemd omdat er veel arcades zijn waar je kan schuilen voor regen en zon. In het plaatselijke schilderkunstmuseum vertelde ik over mijn werk aan twee groepen van tieners over mijn twee romans die in het Italiaans zijn vertaald, IJzerkop en Onheilsdochter. Het festival had me gevraagd omdat de boeken passen in hun ‘onderwijs over verschillen’, namelijk gesprekken over gender, respect voor verschillen en ontkrachting van stereotypen. De volgende dag was ik op een middelbare school in Imola en ook daar sprak ik twee grote groepen van jongeren toe. De jongeren mochten ook vragen stellen. In elke groep zitten jonge schrijvers die zich afvragen of ze wel voldoende talent hebben om te schrijven… Ze willen uit hun schulp komen…

‘Talent,’ zo schrijft de auteur Stephen King, ‘is even waardevol als tafelzout’. Daarmee bedoelt hij dat je natuurlijk wel wat aanleg nodig hebt om te schrijven maar dat talent over het algemeen overschat wordt. Wat onderschat wordt is het ‘werk’ zelf. Het schrijven en herschrijven, het polijsten van een verhaal tot het allemaal lekker gaat klinken en goed gaat vertellen. Stephen King mag dan een veelschrijver zijn die zich beperkt tot een griezel- en misdaadverhalen, hij is ook een goede raadgever. In zijn boek ‘About Story’ (in het Nederlands uitgegeven als ‘Over lezen en schrijven’) vertelt hij op een boeiende manier over zijn werkmethode. Ik vertel aan tieners die willen schrijven dat ze veel moeten lezen, dat ze de verhalen moeten schrijven die ze zelf graag willen lezen en dat ze vanuit hun personages moeten vertrekken.
Stephen King heeft meer dan zestig romans en tweehonderd kortverhalen geschreven. Je zou denken dat het in zijn griezelverhalen vooral over plot gaat, maar King volgt zijn personages en zijn personages leiden hem naar het verhaal. Hij ontdekt het verhaal terwijl hij de situaties verzint waarin zijn personages zich bevinden. Kortom, hij verzint de plot niet vooraf. Hij stelt zich wel de vraag ‘wat als?’. Zoals dit bijvoorbeeld: wat als een 9-jarige Trisha verdwaalt tijdens een wandeltocht in de natuur met haar familie? Hoe gaat ze de wildernis overleven? Dat werd Kings roman ‘Het meisje dat hield van Tom Gordon’, een boek dat je niet meer kan neerleggen zodra je erin bent begonnen.
Dit is de middelbare school in Imola:

In Imola was ik ook te gast in de jeugdboekhandel ‘Il Mosaico’ (zie de foto hieronder) waar een dozijn tieners van de leesclub ‘il club dei perdenti’ (de ‘verliezersclub’) me enthousiaste vragen stelden over Testa di Ferro en Figlia del Destino.

Een meisje wilde weten er een vervolg zou komen op Onheilsdochter… Ik heb heel erg zin om terug te gaan naar de wereld van Yrsa en Job. Ik koester voor hen allebei een grote affectie. Maar dat vervolg komt niet meteen. Er staan andere verhalen te dringen in mijn hoofd, en aan elk boek heb ik toch meteen een paar jaar werk.
Ik schrijf immers lang niet zo snel als Stephen King. 🙂

Plaats een reactie